Scheuren door krappe chicanes, snelheid houden tijdens sprongen en om de oren geslagen worden met modder en ledematen van tegenstanders: motorcrossen is niet voor the faint of heart. En wat als solo-motorcross nog niet genoeg opwinding geeft? Dan doe je het gewoon met z’n tweetjes! Oostrozebekenaar Marvin Vanluchene (27) is als meervoudig Belgisch én wereldkampioen Zijspancross – op z’n zachtst gezegd – expert ter zake. We belden hem dus maar wat graag op voor een gesprek over zijn sport.

© FOTO’S: Brainmxphotography, Stijn Van Overbeke, Tommy Vennard

Marvin met zijn gezin

MSVL: Voor deze rubriek interviewen we Vlamingen die zich in 2023 hebben laten gelden op vlak van motorsport – en daarin mag jij natuurlijk niet ontbreken.
MARVIN VANLUCHENE: (lacht) We hebben ons best gedaan, meer konden we niet doen hè.

MSVL: Dat is goed gelukt ook! Je werd, na een eerste zege in 2018, dit jaar voor de tweede keer wereldkampioen. Wanneer wist je dat de buit binnen was?
VANLUCHENE: Het was een spannende strijd die pas in de 14e en laatste GP van het jaar werd beslist. We stonden bij de start van de eerste manche 23 punten voor op het Nederlands/Tsjechische duo Bax/Cermak. Op een raceweekend zijn er in totaal 50 punten te verdienen, dus niets was zeker. Alles verliep perfect tijdens die eerste manche waardoor we als eersten over de meet kwamen en de voorsprong konden uitbreiden naar 48 punten. Met nog maar 25 punten te verdienen in de tweede manche, wisten we dat we de titel beethadden. Natuurlijk de beste beloning na een jaar hard knokken.
 >> Ondanks dat mooie palmares met twee wereldtitels, valt dit jammer genoeg nog steeds te beschouwen als een uit de hand gelopen hobby. Iedereen in ons team werkt gewoon fulltime en doet dit louter als hobby. Dus of ik nu twee, drie of twintig WK-titels behaal: morgen sta ik opnieuw om 06u30 op de werkvloer. Ik werk als orderpicker bij Mooof, een bedrijf dat handelt motoronderdelen. Gelukkig is mijn werkgever erg begaan met mijn sport, waardoor er veel begrip en steun is. En ook geld is natuurlijk een dingetje. Ik prijs mezelf gelukkig met mijn trouwe en talrijke sponsors, want zonder hen is er geen beginnen aan.

©Brain Vullers

MSVL: Even terug naar het begin: hoe ben je in deze sporttak beland?
VANLUCHENE: Het is een familieding. Mijn grootvader was motorcrosser. Mijn vader ook, maar reed daarnaast ook veel zijspan. ‘Gewone’ motorcross, om het zo maar te noemen, heb ik zelf ook geprobeerd, maar nooit competitief. Op mijn acht jaar al reed ik voor het eerst met een zijspan, en dat was meteen ook in competitieverband. Sindsdien heb ik de smaak te pakken. 

MSVL: Essentieel in zijspancross is natuurlijk het gegeven dat je met twee personen dezelfde machine rijdt. Hoe bepaal je wie plaatsneemt als zogenaamde ‘bakkenist’?
VANLUCHENE: Het is alleszins zeker niet zo dat ik al jaren met dezelfde persoon naast me rijd. Eigenlijk vindt er na elk seizoen wel een soort stoelendans plaats. We kijken dan in het milieu van de bakkenisten welke verschuivingen er plaatsvinden en wie er vrijkomt, en kijken ook goed naar de individuele kwaliteiten. En soms is het dan kwestie van snel te beslissen. Zo konden we in de aanloop naar seizoen 2018 de Nederlander Ben van den Bogaart strikken. Ben had toen al drie wereldtitels op zijn naam, dus voor mij was het een unieke kans om met hem samen te rijden. En met succes, want dat jaar werd ik voor het eerst wereldkampioen.
 >> Na Ben reed ik tot 2022 met een andere Nederlander, Robbie Bax. Sinds dit jaar rijd ik met de Fransman Nicolas Musset (Wereldkampioen 2017 & 2021, red.). Ook voor seizoen 2024 blijft hij aan boord. Dat is een goed teken. Behalve pure kwaliteiten, speelt de persoonlijke connectie natuurlijk ook een rol. Als de klik er niet is tussen rijder en bakkenist, dan kom je nergens.

Marvin Vanluchene (rechts) met bakkenist Nicolas Musset. ©Stijn Vanoverbeke

MSVL: Waarin verschilt de MXGP van het wereldkampioenschap Zijspancross?
VANLUCHENE: Behalve dat we beiden rondjes rijden op een zandcircuit, zijn er eigenlijk minder raakvlakken dan je zou verwachten. Zo rijden wij niet in door grote motormerken ondersteunde fabrieksteams. Wij komen dus niet uit voor, bijvoorbeeld, Husqvarna of Honda, en zowat elk team in ons kampioenschap is in privébezit. Dat betekent dat we zelf onze sponsors moeten vinden, ons team en de bijhorende logistiek moeten managen en onze machines moeten onderhouden. En waar de MXGP uitstapjes maakt naar Azië en Zuid-Amerika, gaat ons wereldkampioenschap eigenlijk nooit over zee. Niemand in ons kampioenschap is als professioneel rijder aan de slag, dus dat valt onmogelijk te combineren met verre, exotische uitstappen die meer dan een weekend in beslag nemen. 

©Stijn Vanoverbeke

MSVL: De motoren die jullie gebruiken rollen aannemelijk dan ook niet van de band bij de grote merken. Hoe gaat dat juist in z’n werk?
VANLUCHENE: Dat klopt. Zowel het frame als het motorblok worden door gespecialiseerde firma’s ontwikkeld en geleverd. Teams kiezen zelf hun combinatie. Wat ons team betreft is het frame van het Nederlandse VMC, en ons motorblok is een 750 cc sterke tweetakt van Zabel. Dat is een van origine Duitse motorbouwer, nu in handen van de Belgische Davy Maris. Maar dat koop je dus niet aan in één pakket: het is aan de teams om het motorblok in het frame te puzzelen en af te stellen. Ook dat aspect heeft dus niets te zien met de machines uit de MXGP. 

MSVL: Hoe ziet jouw team eruit?
Ons team, Vanluchene/Musset, bestaat naast de rijders uit twee vaste mechaniekers en een bandenspecialist – na elk weekend zijn alle banden namelijk helemaal op. Dan is er nog iemand die de boekhouding van de VZW beheert, en mijn vriendin zorgt voor de essentiële catering. We staan elke race met zo’n zes à zeven teamleden in de paddock. Tussen de twee manches door geven de techniekers de motor een nazicht waarbij ze de olie controleren, de koppeling nakijken, de banden eventueel vervangen worden en dergelijke meer. Het is echt een routine geworden voor hen, maar absoluut essentieel om het weekend uit te rijden. Zelf zorg ik ervoor dat ik voldoende kan rusten, drinken en eten tussen de twee manches om mezelf opnieuw op te laden.

© Tommy Vennard

MSVL: Een moeilijke vraag wellicht, maar wat is het moeilijkst: in de bak, of achter het stuur?
VANLUCHENE: Wel, ik heb uiteraard ook al in die bak gezeten en kan je vertellen: dat is niets voor mij (lacht). Een bakkenist moet een ongelofelijke conditie en getrainde spieren hebben om twee keer ongeveer 36 minuten alle kanten op te leunen, en snel van links naar rechts bewegen in bijvoorbeeld een chicane. Ik heb de luxe dat ik af en toe nog kan gaan zitten, maar hij moet de hele tijd bewegen. Tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat een bakkenist zal zeggen dat het rijden veel moeilijker is. Het is een kwestie van de juiste persoon op de juiste positie.

MSVL: Voor toeschouwers lijkt Zijspancross zo mogelijk nog spectaculairder en vooral gevaarlijker dan Motorcross. Kan jij dat aspect gemakkelijk van je afzetten?
VANLUCHENE: Ik ben van mening dat je niet met schrik aan de start mag staan. Net als motorcross weet je dat je een risicosport beoefent. Maar als je te veel nadenkt over wat kan gebeuren, dan kan je er beter niet mee beginnen. Ik heb uiteraard zelf al enkele blessures opgelopen. Mijn knie is naar de vaantjes, dus iets als hardlopen kan ik niet meer. Mijn pols heb ik tweemaal gebroken en de pees in m’n schouder is al eens gescheurd. Dat houdt – hout vasthouden – al bij al nog mee. Het zijn blessures die snel herstellen en tijdens de races heb ik geen last. Later wellicht wel, maar dat zien we dan wel weer (lacht).

MSVL: Je hebt nu een tweede wereldtitel beet. Laat dat nog ruimte voor nieuwe ambities in de toekomst? Heb je nog een bucketlist?
VANLUCHENE: Goede vraag… Volgend jaar is het mijn tiende WK-jaar. Het zou mooi zijn mocht ik in dat jubileumjaar deze titel kunnen verlengen. Dan heb ik drie wereldtitels op m’n naam staan, en dat is misschien een mooi moment om, op WK-niveau alleszins, ermee op te houden. Stoppen op een hoogtepunt!

MSVL: Wij hopen alleszins van harte dat je daarin slaagt. Bedankt voor je tijd en veel succes in 2024!

©Brain Vullers