Honda’s middenklasse alleskunner heeft 37 jaar de tijd gehad om tot een ultieme versie uit te groeien. Ok, hij is een paar jaar uit roulatie geweest, maar dat maakt deze comeback des te interessanter. We gingen naar Portugal om uit te vlooien of Honda een Transalp 2.0 heeft gebouwd.

Focus op wegcapaciteiten

De uitdaging voor de Transalp (en voor Honda) was ervoor te zorgen dat een blok dat het goed doet in de Hornet, ook kan begeesteren in een totaal ander type motorfiets. Dat is minder evident dan het klinkt. Dus hertekenden de Japanners het frame, kwam er in het elektronicapakket een Gravel-modus bij en ging er heel veel aandacht naar comfort. Een tastbaar bewijs daarvan is het vrij brede zadel. Honda had er kunnen voor opteren om dat getrapte zadel gewoon recht te houden en smaller te maken. Een smallere bouw had ongetwijfeld voor bijval gezorgd bij diehard offroadfans en het rallypotentieel van deze motor opgedreven. Honda koos er echter voor om de stijl te houden waarvoor de Trans altijd heeft gestaan. Dat wil zeggen dat comfort, gebruiksvriendelijkheid en veelzijdigheid hoog in het vaandel staan. Bijgevolg blijft er een groot deel van de focus op de wegcapaciteiten. Want daar zal de XL750 ongetwijfeld het meest gebruikt worden.

Bewuste keuze

De ophanging is enkel qua veervoorspanning instelbaar. Dat is deels om de prijs laag te houden, maar we vermoeden dat het ook is om een onderscheid te houden met de Africa Twin. Met 0,32 pk per kg hebben beide motoren immers dezelfde gewicht/pk-verhouding en met die 92 pk zit de Transalp niet al te ver onder het piekvermogen van de AT.

Er zijn vijf mappings met een nieuwe Gravel-modus die specifieke offroadinstellingen heeft voor ABS en tractiecontrole. Alles wordt bediend via een eenvoudig en intuïtief knoppensysteem aan de linkerstuurhelft. Hier overklast de Transalp de Africa Twin, en we kunnen alleen maar hopen dat dit eenvoudig en goedwerkend systeem ook zijn weg zal vinden naar de grotere neef.

Lees het volledige artikel gratis verder op motornieuws.be